Vragen en antwoorden rond de opkoopregelingen stikstof

Brussel keurt de Nederlandse opkoopregelingen rond stikstof goed. 3.000 boeren komen in aanmerking om voor meer dan de marktwaarde te stoppen. De details ontbreken nog. Dit is wat we nu weten over de opkoopregelingen.

2 mei 2023 keurde Brussel de Nederlandse opkoopregelingen voor de reductie van de stikstofuitstoot goed. Het gaat om de eerder aangekondigde ‘woest-aantrekkelijke’ opkoopregeling, de LBV-plus-regeling. Hiervoor komen circa 3.000 veehouderijen in aanmerking. Deze zogeheten piekbelasters – bedrijven in de buurt van Natura 2000-gebieden – kunnen tot 120% van de waarde van hun bedrijf vergoed krijgen. Plus de waarde van de fosfaat- of dierrechten.

Vrijwillig stoppen, drempelwaarde nog onbekend

Goedkeuring is er ook voor een andere stoppersregeling: de LBV-regeling. Hiervoor komen nog eens 10.000 veehouderijen in aanmerking. Deze bedrijven krijgen maximaal 100% van de marktwaarde. In totaal is er een budget van € 1,47 miljard beschikbaar voor beide stoppersregelingen. De grootste pot – € 975 miljoen – is voor de ‘piekbelasters’. Beide opkoopregelingen zijn vrijwillig en bedoeld voor het beëindigen van bedrijven met melkvee, varkens of pluimvee.

De LBV-plus – met de hogere vergoeding voor piekbelasters – is er ook voor kalverhouders. Nog niet bekend is wie precies in aanmerking komt voor de LBV-plus-regeling. Planning van het ministerie is dat de inschrijving 1 juli 2023 opengaat. Dan weet je pas of je het virtuele etiket ‘piekbelaster’ krijgt opgeplakt en wat de drempelwaarde is. De drempelwaarde wordt als het goed is eind mei 2023 tegelijk met de publicatie van de regeling bekend gemaakt.

Tegelijk met regelingen voor innovatie of verplaatsing

De bedoeling is dat de opkoopregelingen tegelijk opengaan met de regelingen voor boeren die met hun bedrijf door willen. Ondernemers die stikstof willen reduceren door combinaties van innovatie, omschakeling, extensiveren of verplaatsen, moeten hier hulp bij kunnen krijgen.

Niet alle 3.000 boeren hoeven aan de opkoopregeling mee te doen. Het kabinet wil met de piekbelastersaanpak dit jaar 100 mol stikstofdepositie per hectare per jaar reduceren. Eerder viel het getal van 800 bedrijven die – om dit doel te halen – met de stoppersregeling moesten meedoen. Dit getal is een schatting. De locatie en emissie van de deelnemende bedrijven bepalen het aantal benodigde stoppers.

De meest gestelde vragen en antwoorden op een rij

1. Hoog is de vergoeding?

De precieze hoogte van de vergoeding blijft nog onduidelijk. Wel is globaal bekend op grond van welke elementen subsidie wordt verstrekt. Bij voorgaande opkoopregelingen gebruikte het ministerie vaste bedragen op basis van de leeftijd van de stal. De eerder ingezette regeling bevatte twee elementen: een vergoeding voor het productierecht (varkens-, pluimvee- of fosfaatrecht) en een vergoeding voor het verlies van de waarde van het bedrijf.

De waarde van het productierecht wordt vastgesteld op grond van de marktwaarde. In de vorig jaar gepubliceerde conceptregeling wordt bij de bepaling van de marktwaarde van varkens- en pluimveerechten onderscheid gemaakt tussen de concentratiegebieden Zuid en Oost en de overige gebieden. De gehanteerde actuele marktwaarde wordt voor openstelling van de regeling vastgesteld.

Waarde van de stallen en het bedrijf worden basis van een zogenoemde ‘gecorrigeerde vervangingswaarde’ vastgesteld. Daarbij geldt een vaste vierkante-metervergoeding op basis van de leeftijd van de stal. In de vorig jaar gepubliceerde conceptregeling liep deze vergoeding voor melkveestallen van € 167,60 per vierkante meter voor een 40 jaar oude stal tot € 836,60 per m2 voor een net gerealiseerde stal. Het is nog niet bekend welke bedragen in de definitieve regelingen staan.

2. Hoe gaat de fiscus om met de vergoeding?

De Belastingdienst en LTO Nederland maakte in samenspraak met de Vereniging van Accountants en Belastingadviesbureaus dit voorjaar al afspraken over de fiscale afwikkeling van de opkoopregelingen.

De subsidies voor de opkoop van productierechten, grond en stallen gelden als fiscale compensatie voor vermogensschade. Deze vergoeding is niet belast zolang de vergoeding niet hoger is dan de boekwaarde van de productierechten en de stallen. Boekwinst geldt in principe als stakingswinst en die wordt volgens de tarieven van de inkomstenbelasting belast tot maximaal 49,5%. De boekwinst kan ook voor een nieuwe investering worden gebruikt. Dan is gebruik van een specifieke fiscale regeling voor de ‘verruimde herinvesteringsreserve’ een optie.

Deze regeling geldt in geval van bedrijfsbeëindiging door overheidsingrijpen. Bedrijven overgenomen met gebruik van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) zijn bij herinvestering van de opkoopgelden niet gehouden aan de vijfjaarstermijn. Dit betekent dat vrijstelling van de schenk- en erfbelasting dan bij uitzondering in stand blijft.

3. Krijg je een beroepsverbod als je meedoet met deze regeling?

Een van de voorwaarden voor het goedkeuren van de regeling in Brussel is wat in de volksmond het ‘beroepsverbod’ is gaan heten. Formeel staat deze term niet in de regeling of in de Brusselse mededeling over de goedkeuring. Wel staat er dat de stoppers die meedoen niet op een andere plek in Nederland of ander EU-land verder mogen met dezelfde veehouderijtak. Het gaat dan om de diersoort.

Bijvoorbeeld: een varkenshouder die gebruikmaakt van de Lbv- of Lbv-plus-regeling, mag erna dus wel koeien houden. En een melkveehouder die stopt, mag niet beginnen met de opfok van jongvee voor de melkveehouderij. Ook mag hij op dezelfde locatie niet eenzelfde veehouderij starten. Boeren die met financiële hulp van de overheid willen verplaatsen, kunnen van een speciale verplaatsingsregeling gebruikmaken. De inhoud van deze regeling wordt tegelijk bekend met de definitieve opkoop- en subsidieregelingen.

Ondernemers met meer locaties die één van de locaties inschrijven voor opkoop, mogen wel door met hun andere veehouderijen. Stoppende veehouders mogen ook in een andere sector gaan ondernemen. Een gestopte boer mag bijvoorbeeld een camping beginnen of als akkerbouwer verder op dezelfde plek. Ook hobbymatig vee houden, behoort tot de mogelijkheden.

4. Wat gebeurt er met de grond?

De landbouwgrond van het gestopte bedrijf maakt geen deel uit van de opkoop. In de stoppersregeling zit alleen een vergoeding voor de stallen en de productierechten. Niet voor grond. Zie de eerste vraag: ‘Hoe hoog is de vergoeding’.

Het is dus in principe aan de boer wat hij met de grond onder zijn bedrijf wil. Zelf blijven exploiteren of verkopen aan een andere boer, een natuurbeheerder of zelfs projectontwikkelaar. Ook verpachten of verhuren aan een derde behoort tot de mogelijkheden.

Voorkeursrecht
Wel werkt de regering aan de inzet van het ‘voorkeursrecht’ op de agrarische grond. In dit geval heeft de overheid de mogelijkheid om als eerste – als de huidige eigenaar de grond in de markt zet – de grond tegen de marktprijs te kopen. De overheid wil de grond kopen voor verplaatsers en boeren die willen extensiveren. Door ruilverkaveling kunnen de hectares zo bij de betreffende ondernemers terechtkomen.

De gebiedsgerichte aanpak, de plannen per regio die de komende tijd gemaakt worden, speelt hier ook een rol. Voor de aankoop van grond door het Rijk heeft het ministerie eenmalig € 200 miljoen gereserveerd. Is de grond vanwege de locatie, bijvoorbeeld in de buurt van een Natura 2000-gebied, minder waard of wordt die ingezet als natuurgrond, dan is de afwaardering voor rekening van de overheid.

Meedoen aan de Landelijke Beëindigingsregeling?

Ben je ondernemer en overweeg je deel te nemen aan de Landelijke Beëindigingsregeling Veehouderijlocaties of Lbv+ of bent je benieuwd welke regeling voor jouw interessant kan zijn? Neem dan contact op met ons kantoor via tel. 0499 – 37 55 65 of vul het contactformulier in dan nemen we snel contact met je op.
Onze adviseurs staan je met raad en daad bij en adviseren je bij het maken van de keuzes.