Voor een tuinier begint het voorjaar al op 1 maart. Het wordt warmer en de tuin komt na een donkere winterperiode weer helemaal tot leven.
Zo lang de planten in een heidetuin nog geen gesloten bodembedekking vormen, moet er voortdurend gewied worden. Vooral uitloper- en vormende grassen, zoals kweekgras, moeten steeds grondig worden verwijderd. Strooi, na het onkruidvrij maken, mulch tussen de planten. Dat beschermt de vaak oppervlakkig groeiende wortels tegen uitdroging en helpt de grond voeden. Wat extra compost kan geen kwaad. Zwaar bemesten is niet nodig, heideachtigen doen het goed met weinig voeding.
Het gazon is toe aan een goede voorjaarsbeurt. Maai het gras. Als er veel mos en vuil (een viltlaag) in de grasmat zit, is goed verticuteren aan te raden (huur voor een flink gazon een verticuteermachine). Dat maakt de grond weer open en bevordert nieuwe grasgroei. Daarna gazonmest strooien (ook als je niet verticuteert). Hou je daarbij aan de instructies op de verpakking. Langwerkende speciale gazonmest is ideaal. Gelijkmatig uitstrooien gaat het beste met een doseerwagentje of meststrooier.
Begin alvast met onkruid wieden, het groeit al volop!
Dit is vooral aan te raden tussen struiken en op hellingen. Het scheelt veel wiedwerk als open grond op deze manier door een dichte, bodembedekkende, levende bladerlaag wordt afgedekt zodat onkruidzaden eronder geen licht meer krijgen en dus niet zullen kiemen. Ook wordt het vocht onder zo’n laag beter in de grond vastgehouden en zijn temperatuurwisselingen veel minder hevig. Dat komt een gezond bodemleven ten goede. Bovendien houden veel bodembedekkers met hun wortels de grond goed vast. Dat is vooral op hellingen heel belangrijk.
Je kunt nu al winterharde vaste planten inplanten. Die kunnen zich dan vóór de zomer al goed ontwikkelen, zodat je dit jaar al maximaal plezier aan ze beleeft. Wil je nog planten poten net kale wortel, dan moet je nu wel echt op gaan schieten. Je hebt hiervoor nog max 2 a 3 week. Plant in goed voorbereide (bemeste en eventueel bekalkte grond). Kies, als je nu nog wilt bekalken, een kalksoort die niet met stikstof uit mest reageert. Bij droog weer na het inplanten regelmatig water geven.
Maart is een perfecte periode om hagen te planten. De kans op vorstschade is niet zo groot en omdat de meeste planten nog niet sterk in ontwikkeling zijn, kun je ze nog zonder veel schade in de tuin verwerken.
Dat een haag de wind breekt, weten we allemaal. Een halfopen schutting doet dat voor een deel ook. Een hoge windsingel (elzen, populieren) heeft ook zo’n prettig effect. Windgaas wordt veel minder toegepast, toch voldoet ook dat fijne gaas erg goed om de wind te breken. Het is in verschillende hoogten verkrijgbaar, wordt meestal tegen palen uitgespannen en het kan door allerlei klimplanten met fijne tentakels, zoals lathyrus, worden begroeid zodat het nauwelijks stoort. Het heeft een groene kleur en kan zelfs bedrukt zijn.
Plant of verplant bladverliezende bomen en struiken zolang ze nog kaal zijn. Veel bomen en heesters staan nu op uitlopen. Daardoor zullen ze extra goed en krachtig doorgroeien na het planten. In containers (potten) gekweekte planten mag je het hele jaar door inplanten. Daarbij wordt de wortelkluit tijdens het inplanten veel minder beschadigd. Het snoeien van de halfheesters zoals rozen, vlinderstruiken kan en moet nu gaan gebeuren (altijd een risico nog zo vroeg met strengere vorst). Als je wacht, duurt het heel lang voordat de planten gaan bloeien. Dus afknippen van siergrassen en vaste planten kan en moet nu, pas al op voor de jonge uitlopers.
Vanaf nu ook weer het gazon gaan maaien, want gazongras groeit vanaf temperaturen van 6 °C. Stel de maaimachine nu nog hoog af (4 cm) en maai niet bij nat weer. Verwijder het maaisel (dat kan op de composthoop of als mulchlaagje tussen de borderplanten). In beide gevallen dun opbrengen anders wordt het een natte, rottende massa.
Wie in het vroege voorjaar een nieuw gazon inzaait of met graszaad herstelt, zal merken dat veel zaad door mussen en andere vogels wordt opgepikt. Maar niet alleen op het zaad, ook op de jonge, gekiemde grassprietjes zijn ze dol omdat die zeer vitaminerijk zijn. De schade wordt wat minder als je het zaad voor het uitstrooien mengt met scherp zand. Dat strooit makkelijker en gelijkmatiger. Nog minder vogelvraatschade krijg je als je het graszaad met spurriezaad mengt. Spurrie is een eenjarige plant (Spergula arvensis) die sneller kiemt dan het graszaad en zodoende het graszaad beschermt. Dat waait dan bovendien niet zo makkelijk weg. Neem 100 gram spurriezaad voor 100 m2 gazon. Goed mengen met het graszandmengsel en uitstrooien. De spurrie verdwijnt naderhand vanzelf weer als je gaat maaien.
Er bloeien nu heel veel voorjaarsbollen, maar er zijn ook verrassend veel zomerbloeiende bolgewassen, waarvan de bollen nu de grond in mogen. Goede soorten zijn o.a. Freesia, Kaapse hyacint (Galtonia), lelies (Lilium), zuidenwindlelie (Ornithogalum), Ranonkel (Ranunculus), Sparaxis, Tigridia, enz.
Vergeet ook de knolgewassen niet: Dahlia’s (weer helemaal terug van weggeweest), Gladiolus en Canna. Dat kan een hele bloemenzee worden deze zomer. Veel van deze planten zijn ook prima snijbloemen. Gebruik alleen verse zaai- en potgrond om te zaaien of te stekken. Zulke gronden voldoen aan strenge eisen qua schimmel- en ziektevrijheid. De kans dat het fout gaat is dan een stuk kleiner. Goede zaaigrond bevat veel minder meststof dan standaard potgrond en is dus veel minder agressief voor de kiemende plantjes. Plant alleen als het niet vriest en als ook de grond niet bevroren is. Lelies planten kan al wel. Plant leliebollen diep. De vakman plant driemaal zo diep als zo’n leliebol hoog is. Probeer de wortels die er al zijn zo min mogelijk te beschadigen.
Tweejarige planten zijn ook prachtige bloeiers in de tuin. Plant soorten zoals muurbloemen, viooltjes, vergeet-mij-nieten, Silene en madelieven (Bellis).
Deze maand is het aan te raden om al jouw potplanten op groeiruimte te controleren. Als er wortels onderuit de potten komen, is verpotten zeker nodig. Gebruik bij het verpotten altijd verse potgrond en verplant de planten in potten die een maatje groter zijn. Geef, zodra de planten goed aan de groei gaan, meer water. Vanaf vier tot uiterlijk zes weken na het verpotten ook voeding gaan geven. Voor die eerste weken zit er voldoende voeding in de (bemeste) potgrond.
Maart is dé maand om doordragende aardbeien te planten. Professionele kwekers doen dat nu ook. Plant ze vrij ruim: 40 cm tussenruimte in de rij en 70 cm tussen de rijen. Haal de eerste bloemen weg. Dat komt de latere vruchtvorming ten goede. De kwekers noemen dat ‘ontbloemen’. De grootvruchtige rassen vragen wat meer zon dan bosaardbei-achtige kleinvruchtige aardbeien (die vaak wel lekkerder zijn). Bij aardbeien is de zuurtegraad van de grond heel belangrijk. De beste pH is pH 6, dus iets zuur. Verder moet de grond liefst humusrijk en vochthoudend zijn. Als de zuurtegraad niet klopt is de kans op verwelkingsziekte veel groter. Die ziekte wordt veroorzaakt door een bodemschimmel die heel moeilijk te bestrijden is.
Nu heesters snoeien die op het eenjarige hout bloeien
Het gaat om snoei van heesters die aan twijgen bloeien die dit jaar nog moeten worden gevormd. Daardoor bloeien ze pas in zomer en herfst. Enkele belangrijke zijn:
Knip met je (elektrische) heggeschaar de siergrassen in laagjes van 5cm en laat dit snoeiafval liggen. Het vormt een mooie mulchlaag. Dit trucje kun je ook toepassen met het snoeien van vaste planten. Voer dik hout wel af.
Om de omvang van je struikhortensia’s (Hydrangea macrophylla) in toom te houden kun je het beste nu zogenaamde verjongingssnoei toepassen. Dat houdt in dat behalve de sprietige en slecht groeiende takken ook een deel van de goede, oude takken bij de basis wordt weggesnoeid. Als je ieder voorjaar éénvijfde van die takken wegsnoeit, wordt de hele struik in vijf jaar vernieuwd. Dat komt de gezondheid van de plant ten goede. Hij bloeit dan ook beter door. Je moet nu ook de oude bloeiwijzen wegsnoeien. Doe dat niet te diep, want de (dikke) knoppen voor de nieuwe bloei zitten er al vlak onder.
Van oudsher is bij hoveniers de periode 1 maart – 1 april dé periode om struikrozen van alle soorten en typen te snoeien. De meeste struikrozen worden kort gesnoeid omdat veel ziekten en ziekteverwekkers zelf of met hun sporen, poppen of larven op de takken overwinteren. Om dezelfde reden (echt niet alleen vanwege de stekels) wordt snoeiafval van rozen ook altijd zorgvuldig verzameld en afgevoerd. Vroeger (maar dat mag niet meer) werd het altijd verbrand.
Plastic zakken of andere winterbescherming van de takken van stamrozen verwijderen. Snoei de zwaardere takken tot op 10 à 15 cm boven de grond. Zwakke scheuten helemaal wegsnoeien. Snoei alleen bij niet-vriezend weer. De kroon van stamrozen snoeien alsof dat deel een struikroos is. Treurrozen alleen wat inkorten. Leirozen anders snoeien dan struikrozen. Als er voldoende takken zijn, kun je één van de oudste wegsnoeien. Dat bevordert de groei van nieuwe scheuten. Laat de rest zitten. Horizontaal uitgebogen takken geven de meeste bloei. Kort te lange scheuten in.
Snoei de heidesoorten door eraf te knippen wat in het vorige seizoen is bijgegroeid. Meestal is dat goed te zien, het zijn voornamelijk de scheuteinden die gebloeid hebben. Nooit tot op het kale hout snoeien, daar lopen de planten niet meer uit. Een beetje bol snoeien voor een natuurlijke vorm.
Tijd voor een voorjaarsschoonmaak!
Het eventuele nog aanwezige dood plantenmateriaal kan verwijderd worden. De bodem kan ook worden schoongemaakt, maar wacht hier wel even mee totdat de vorstperiode helemaal is afgelopen i.v.m. gassen die vrij kunnen komen. Maak de planten zoveel mogelijk vrij van sediment en algen, zodat ze zo snel mogelijk weer kunnen beginnen met groeien en opgewassen zijn tegen de concurrentie van algen.
Vijvertip: Zorg ervoor dat de hardheid (GH) van het water op orde is zodat de vijverplanten goed kunnen groeien. Dit is vergelijkbaar met de kalkbemesting in de tuin. Verpoot dotterbloem in begin maart voordat ze gaan bloeien.
Bron: Appeltern